1. Door de grote kapitaalinvoer van Euro’s ontstond er een overschot op de kapitaalrekening.

2. De Zwitserse Frank wordt op de valutamarkt veel gevraagd en de Euro wordt veel aangeboden. De koers van de Zwitserse Frank stijgt t.o.v. de Euro.

3. De Zwitserse Frank stijgt in waarde t.o.v. de Euro, waardoor de reis duurder wordt.

Eind april:     Chf 500*0,96 = € 480,-

November:   Chf 500*0,83 =  € 415,-

                   ------------------------------

Verschil:                          €   65,- * 4 = € 260,-  Dit zijn ze extra kwijt eind april!

(afgezien van de kosten van omwisselen)

4. Als er bij de koppeling voortdurend betalingsbalansoverschotten  zijn, zal de koers van de Zwitserse Frank steeds stijgen t.o.v. de Euro en dan moet de centrale bank (SNB) waardepapieren kopen met haar valuta om de koers van de Zwitserse Frank te verlagen.  Dit brengt weer de nodige koersrisico’s met zich mee.

5. Een overschot op de betalingsbalans betekent dat de ontvangsten op de betalingsbalans groter zijn dan de uitgaven → de vraag naar de betreffende valuta is groter dan het aanbod van de betreffende valuta → de wisselkoers stijgt → de concurrentiepositie verslechterd → export daalt en import stijgt →  ontvangsten op de betalingsbalans dalen en uitgaven op de betalingsbalans stijgen → het overschot op de betalingsbalans daalt of wordt een betalingsbalanstekort.

6. Door de marktrente (indirecte interventie) te verlagen (zelfs negatief te maken), zorgt de SNB ervoor dat beleggers Zwitserland onaantrekkelijk vinden en de vraag naar Chf neemt af (figuur A): de koers van de Chf. Daalt.

Door directe interventie stijgt het aanbod van Zwitserse Frank (kopen van Euro’s met Chf.), waardoor de koers van de Chf. ook daalt (figuur B).